Kattenkruid-Nepeta
Kattenkruid, Nepeta of Neppe is een geslacht van 250 soorten uit de lipbloemenfamilie (Labiatae oftewel Lamiaceae). Het geslacht is nauw verwant aan de geslachten Glechoma, Stachys en Prunella. Het geslacht komt van nature voor in Europa en Azië.
In Nederland komt in het wild (maar zeldzaam) voor. Wild kattenkruid, Nepeta cataria, en verwilderd ook de volgende twee: Grijs kattenkruid, Nepeta faassenii en Blauw kattenkruid, Nepeta racemosa.
De stengels groeien op de knopen en vormen vaak bodembedekkende tapijten. De bladeren zijn vaak grof getand en zachtbehaard. De recht opstijgende stengels dragen de kleine, buisvormige bloemen in paren in de bladoksels.
In de tuin geven de planten de voorkeur aan volle zon of halfschaduw en verlangen ze een humusrijke droge grond. Vermeerdering kan gebeuren door stekken en scheuren in voorjaar of herfst. Het zijn goede bodembedekkers.
Katten houden van kattenkruid. Ze lijken erdoor te worden gedrogeerd. Elke kat reageert op zijn eigen manier op kattenkruid. Nadat ze de geur ervan hebben opgesnoven of van de plant hebben gegeten, rollen sommigen zich dramatisch miauwend of jankend over de grond, schurken ze tegen de plant aan of blijven ze onbeweeglijk staan met een doffe blik in de ogen. Soms bedekt het derde ooglid het oog. Kwijlen en spinnen komt ook voor. Na tien à vijftien minuten is de "betovering" verbroken.